Ik heb regelmatig gesprekken met ondernemers. In bijna al deze gesprekken stellen ze de vraag waarom de premie van een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) zo hoog is. Deze vraag is niet vreemd. De AOV is immers een grote kostenpost voor de ondernemer. Hier kijkt men vaak het eerste naar als er door omstandigheden moet worden bezuinigd. De AOV is een hele belangrijke voorziening, het is daarom goed om na te denken of de voorgenomen bezuiniging wel verstandig is. Een goed advies om te onderzoeken hoe de kosten zonder al te veel risico verlaagd kunnen worden is onmisbaar. Onderstaand zal ik proberen antwoord op de vraag te geven.
Iedere verzekeringspremie bestaat uit een risicopremie, een reservepremie voor onverwachte tegenvallers en een opslag voor winst en bedrijfskosten van de verzekeraar. Bij de laatste twee heb je wellicht al wel een idee waar dit voor is. Deze onderdelen zijn in de regel een klein onderdeel van de premie. De risicopremie is een lastiger begrip. De risicopremie dekt het totaalbedrag aan schade-uitkeringen die de verzekeraar moet doen. Dit bepaald bij de AOV het grootste deel van de premie. Kort gezegd geldt voor deze risicopremie, hoe groter de kans dat er door de verzekeraar uitgekeerd moet worden hoe hoger deze risicopremie. Het beroep van de ondernemer is bijvoorbeeld een belangrijke factor om de premie te berekenen. De kans dat een ondernemer met een lichamelijk zwaar beroep zoals bijvoorbeeld een stukadoor arbeidsongeschikt wordt is vele malen groter dan bij een licht beroep (bijvoorbeeld een verzekeringsadviseur). Ook leeftijd speelt een grote rol. Het is niet moeilijk voor te stellen dat een oudere ondernemer een grotere kans heeft om ziek of arbeidsongeschikt te worden. Zo is het, volgens verzekeraars, bij een stukadoor van 55 jaar of ouder niet meer de vraag of hij arbeidsongeschikt wordt maar eerder wanneer dit gaat gebeuren.
Hoe wordt die risicopremie nu berekend. Laten we eens een rekensommetje maken. Stel dat we een groep van tien ondernemers nemen. Met deze tien ondernemers maken we de afspraak dat ze gezamenlijk de uitkering betalen als één van hen door ziekte of arbeidsongeschiktheid niet kan werken. Dit is in de kern wat een verzekeraar doet, maar dan op grotere schaal. Laten we voor het voorbeeld uitgaan van tien dezelfde ondernemers. Alle tien zijn ze 45 jaar oud en ontvangen ze bij ziekte € 35.000,- tot hun 67e. Stel nu dat er één van deze tien ondernemers blijvend arbeidsongeschikt wordt. De negen gezonde ondernemers moeten nu opdraaien voor het inkomen van de ene arbeidsongeschikte ondernemer. Per ondernemer is de bijdrage, en dus de risicopremie, € 3.889,- per jaar (€ 35.000,- / 9). Dit is een eenvoudige weergave. In werkelijkheid is de berekening zeer complex en afhankelijk van vele verschillende factoren. Het geeft wel een idee van het principe van premieberekening.
In dit voorbeeld ben ik ervan uitgegaan dat één van de tien ondernemers arbeidsongeschikt wordt. Dit is een aanname omdat dit makkelijk rekent. Maar hoe groot is nu eigenlijk die kans? Om hier inzicht in te krijgen heb ik onderzoek gedaan in onze eigen portefeuille. Dit onderzoek leerde mij dat wij sinds 1 januari 2000 603 claims op een arbeidsongeschiktheidsverzekering hebben behandeld. Als we het aantal klanten met een AOV per jaar afzetten tegen het aantal claims in dat jaar komen we gemiddeld op een percentage van 11%.Deze claims kunnen we vervolgens onderverdelen in twee soorten.
Claims die betrekking hebben op blijvende arbeidsongeschiktheid en claims die betrekking hebben op tijdelijke arbeidsongeschiktheid. In 9% van de gevallen ging het om blijvende arbeidsongeschiktheid. Deze ondernemers zijn dus gedeeltelijk of volledig arbeidsongeschikt en zullen niet meer herstellen. Zij ontvangen de uitkering tot de einddatum van de verzekering. Uitgaande van het eerder genoemde voorbeeld is de totale uitkering dan 22 jaar maal € 35.000,-. Een totale schadelast voor de verzekeraar van € 770.000,-. Vaak zijn uitkeringen ook nog geïndexeerd. Bij een index van 2% is de schadelast al bijna een miljoen. De uitkeringsduur van een tijdelijke arbeidsongeschiktheidsclaim bedraagt gemiddeld 8,5 maand. Deze cijfers liegen er niet om.
We kunnen concluderen dat de kans dat er een beroep op een AOV gedaan wordt best hoog is in vergelijking met andere verzekeringsproducten. De combinatie van de relatief hoge kans en de forse bedragen die verzekerd zijn, resulteren uiteindelijk in de hoogte van de premie.