Een onderwijsexpeditie naar Oeganda. Wat zou dat inhouden? Zouden we een kijkje nemen in klassen om te zien hoe het onderwijs daar werkt? Zouden we zelf ook een lesje mogen geven? Hoe groot zijn de klassen? Wat voor types zouden zich voor zo'n expeditie aanmelden? Zien we straks giraffes lopen op het schoolplein - is er überhaupt een schoolplein?
Er kwamen veel vragen bij me op toen ik me eenmaal had aangemeld bij de expeditie. Natúúrlijk had ik me al aangemeld: wie krijgt deze kans om op zo'n persoonlijk niveau kennis te maken met een compleet voor mij vreemde cultuur op een continent waar ik na een eerdere kennismaking meer van wilde zien?
De expeditie werd georganiseerd door de stichting Edukans. Edukans zet zich in voor onderwijs op de hele wereld, omdat zij vinden dat ieder kind daar recht op heeft. Edukans biedt verschillende programma's aan aan mensen werkzaam in het onderwijs. Ik heb gekozen voor de twee weken durende onderwijsexpeditie naar Lira, een stad in het noorden van Oeganda. Ontwikkelingswerk en onderwijs vind ik een aantrekkelijke combinatie, en dit was voor mij een manier om te kijken of het iets voor mij is en of het ook effect heeft.
Voor Edukans ben ik ook bezig geweest met geld inzamelen. Dit door bijvoorbeeld op de braderie met een mede-expeditielid spullen te verkopen en verloten en mee te doen aan de Nieuwjaarsduik. Veel winkeliers en mensen hebben me hierbij gesteund in het groot en in het klein, en daar ben ik ze zeer dankbaar voor. De mensen van Molenaar en Zwarthoed en de rest van de donateurs mogen trots op zichzelf zijn.
Er zijn veel mensen die denken dat gedoneerd geld een bodemloze put in gaat, dat het wordt opgestreken door een bankdirecteur. Ik heb geen moment getwijfeld aan de integriteit van Edukans. Edukans heeft bovendien het CBF-keurmerk, wat inhoudt dat alle financiële zaken door een onafhankelijke partij worden gecontroleerd. Er gaat een minimaal percentage naar noodzakelijke dingen als loon voor de medewerkers, promotiekosten, et cetera. Ik heb met eigen ogen voorbeelden gezien van waar de donaties in Oeganda naar toe gaan, maar ook wat het met de mensen daar doet dat er aan ze gedacht wordt. Daar kom ik zo op terug.
Na het attenderen van meerdere voorbereidingsdagen en wat sociale bijeenkomsten was de sterke fundering van de expeditiegroep gelegd. Alle 35 leden (inclusief zes leiders) waren ongelofelijk gemotiveerd, en samen hielden we duidelijk ons doel voor ogen: zorgen dat de kinderen die minder hebben hun recht op onderwijs optimaal kunnen benutten door het onderwijs te verbeteren. Door middel van donaties kunnen scholen worden gebouwd en materialen worden gekocht, en zelf gingen wij heen om met de pabo-studenten en leerkrachten daar kennis uit te wisselen zodat de leerlingen zo effectief mogelijk kunnen leren.
Lessen waren voorbereid, de spullen gepakt, en zo vertrokken we op 7 juli 2013 naar Entebbe, een vliegveld in de buurt van hoofdstad Kampala. Daarna reisden we naar Lira. We werden overal enthousiast onthaald, en aan de kant van de weg zwaaiden mensen (of ze staarden met open mond naar onze bus). Er was sprake van nieuwsgierigheid en interesse. Van twee kanten!
Niet lang daarna ontmoeten we onze 'twins', de pabo-studenten waar wij ieder aan zouden worden gekoppeld. Dat was spannend, maar leuk. Mijn twin heette Epila Annet, en al meteen was ik onder de indruk van haar energieke houding. Een slimme meid, die ook hoofd van de studentenraad is, maar ook veel werk voor de gemeenschap doet, zoals regelmatig controleren bij de minder gestelde families of ze het hoofd nog boven water kunnen houden. Ze moet volgende maand naar huis om op het land te werken om geld te verdienen voor haar studie. Het is lang droog geweest, dus weet ze niet of het geld beschikbaar is om haar studie te vervolgen.
Annet (het is gebruikelijk de Engelse naam van Oegandezen te gebruiken) stelde zich open voor onze Nederlandse werkvormen en paste deze dan ook grif toe in haar eigen lessen. Je moet dan denken aan het in discussie gaan met leerlingen, het werken in tweetallen of in groepjes of het visueel maken van de leerstof. Er werd zoveel mogelijk ingezet om de leerlingen actief te laten leren en ze te laten nadenken over wat ze leren, maar ook waarom. In plaats van wat daar gebruikelijk is: ongeveer 80 leerlingen in een klas met te weinig banken. Dan zaten vijf leerlingen in één bank waar plaats was voor twee leerlingen. Dan zaten ze op de grond of in een hooibaal achterin de klas. Vaak miste zelfs het tafelblad: dan schreven ze maar op schoot. Er waren geen extra pennen voor de leerlingen wiens pen het nu ècht begon te begeven. Simpel: dan werd er niet geschreven.
Annet en ik namen samen een primary 4-groep op de Adwila Primary School voor onze rekening. Leerlingen in Oeganda krijgen van primary 1 tot en met primary 3 les in hun eigen taal (hier was dat het Luo), waarvan primary 3 een transitiejaar naar het Engels is. Zo leren ze letters herkennen en koppelen aan de klanken die ze kennen uit hun eigen taal, waarna ze het Engels makkelijker leren beheersen. Ik maakte veel indruk op de kinderen. Ze durfden aanvankelijk niet echt los te komen, maar dat kwam gaandeweg al meer door middel van grapjes tussendoor, het betrekken van de leerlingen en activerende werkvormen te gebruiken. De leerlingen kwamen er achter dat ze er mogen zijn en dat hun vragen belangrijk zijn. Weten ze niet wat elephant is? Dan doen we er een na. Lachen geblazen, en het blijft zeker hangen. Zo had ik ook tientallen meetlinten mee. De leerlingen moesten leren wat meten is, maar hoe doe je dat zonder lesmateriaal? Eerst hebben we het lichaam gebruikt om te meten (hoeveel stappen), waarna we over gingen op de meetlinten. Zoiets hadden ze nog nooit gezien. Ze waren zeer betrokken, en binnen no time waren de leerlingen het lokaal en de omgeving van school aan het rondstruinen, op zoek naar dingen om te meten.
De leerkrachten op de school waren zeer geïnteresseerd. Ze namen onze Nederlandse manieren gauw over, en we mochten zelfs kijken hoe ze het er van af brachten. Dat ging uitstekend! Zo weet je dat je aanwezigheid wordt gewaardeerd. In de pauze trokken we veel bekijks bij de leerlingen: tijdens de pauze stonden er standaard tientallen kinderen om ons heen om te kijken wat we aan het doen waren. Dit was even wennen. Het was soms ook moeilijk: dan hadden wij een flesje water in onze tas, terwijl de leerlingen in de rij moesten staan bij de waterpomp een eind verderop, waar ze tien minuten aan moesten hangen voor een paar slokken water... Dit was één van de vele dingen die je bijblijven. Maar het versterkte wel het gevoel dat we er waren om de situatie te verbeteren. Je gunt iedereen een eigen tafeltje en een werkende pen. Sowieso om te voorzien in de basisbehoeften zoals een dak boven je hoofd en genoeg eten en drinken.
Ik ging ook op huisbezoek bij een leerlinge, Debra. Debra woonde met haar moeder Eunice en haar broertje bij haar oma Rose. Rose heeft haar zeven kinderen al verloren, en Eunice twee van de vier. Rose en Eunice spreken geen Engels. Op hun stukje land groeit maïs, cassave, simsim (sesam) en doppinda's. Daar leven ze van. Sinds vorig jaar hebben ze wel een stenen huis, dat Rose heeft gebouwd. Mijn twin vertaalde het nogal eufemistisch: 'She was struggling'. Ik dacht: dat heeft ze goed gedaan, een mooi stenen huis. Maar daarbinnen hebben ze niks. Het is puur beschutting. Er liggen wat zakken met kleren en een olielampje. Elektriciteit is niet aanwezig. Ze voelden zich schuldig omdat er van tevoren niet duidelijk was gecommuniceerd over de komst van Annet en mij. Toch mochten we zo veel doppinda's pakken als we wilden. Toen ik terugkwam bij de rest van de reisgroep, bleek dat veel Nederlandse studenten levende kippen hadden meegekregen. Terwijl die mensen het echt niet kunnen missen. Toch waren de mensen zo dankbaar dat we langskwamen. De kippen smaakten overigens voortreffelijk.
Gedurende de twee weken hebben we naast het lesgeven en het overleggen met de twins ook nog twee projecten van Edukans bezocht, waar delen van het opgehaalde geld heengaan.
De eerste was het CRO in Lira. CRO staat voor Child Restoration Outreach. Straatkinderen en wezen worden daar opgevangen en klaargestoomd om weer naar school te gaan en deel te nemen aan de maatschappij. De kinderen en jongeren daar hebben vaak dingen meegemaakt die je je niet voor kunt stellen. Een jeugd hebben ze niet gehad. We kwamen daar aan met onze busjes en werden hartelijk ontvangen door de jongeren van CRO en de medewerkers. Veel donaties (financieel of materialen) gaan naar zo'n CRO. Dus zie je sommige jongeren heel trots in een 'nieuw' overhemd lopen, of zie je ergens een verdwaalde Hello Kitty-haarband. Na verloop van tijd sluiten de jongeren hun tijd bij het CRO af om te kijken of ze het op eigen houtje verder redden. We hebben met de hele groep geprobeerd de jongeren van het CRO wat plezier te laten beleven door middel van een spelletjesdag. Oud-Hollandse spelletjes zoals spijkerpoepen, maar ook bijvoorbeeld bowlen met tennisballen en lege flesjes. De jongeren konden stickers winnen. Ze waren zo trots als een pauw met een sticker op hun voorhoofd. Of, nog veel beter: zo blij als een kind.
Het tweede project dat we hebben bezocht was Mango Tree. Mango Tree is een kleinschalig bedrijfje onder leiding van een Canadese dame, Chelsea, dat zich focust op het verzamelen van - vaak kosteloze - materialen en het distribueren van lesmethodes in de moedertaal van jonge leerlingen. Zoals ik al eerder beschreef is dit om te leren lezen zodat de transitie naar het Engels daarna soepeler verloopt. Vaak krijgen ontwikkelingslanden afgedankte methodes opgestuurd die ver van de belevingswereld van Oegandese kinderen af staan. Zoals Chelsea treffend zei: "Dan zien onze leerlingen op een plaatje twee blanke kinderen met brandweerwagens spelen. Dat zegt ze niets. Daarom moeten we woorden en situaties aanbieden die de leerlingen kennen uit hun eigen leven, zoals bijvoorbeeld het werk op het platteland. Wij proberen daar zo goed mogelijk en kosteneffectief in te voorzien." Naarmate Mango Tree groeit, probeert het ook te voorzien in methodes voor de hogere klassen. Mede door de donaties wordt hun catalogus al meer aangevuld.
De waardering die je voelt als je daar bent is immens. Er zijn Oegandezen die zich met man en macht inzetten om het leven in de gemeenschap te verbeteren. Ze staan open voor suggesties. Het gaat ze niet alleen om de giften, maar voelen zich vereerd dat wij daarheen komen om met eigen ogen te zien waarom het onderwijs zo belangrijk is. Hoeveel er qua bestuur ook mis is in een land, de jeugd heeft altijd de kans om het beter te doen dan de generatie daarvoor.
Voordat de jeugd dat punt kan bereiken, heeft die houvast nodig. Edukans voorziet hierin. Edukans biedt kinderen wereldwijd houvast door goed onderwijs te bieden, in een school die ook dient als veilige haven. De leerlingen mogen gezien worden met hun talenten, en krijgen uitgebreid de kans om weer even kind te zijn. Ik heb met eigen ogen gezien dat de leerlingen met plezier en interesse leren en met verwondering de wereld in kijken. Dat gun ik ieder kind, of het wiegje in Volendam staat of in Lira. Ik ben meer dan dankbaar voor deze verrijkende ervaring, en ga zeker door met mijn steentje bijdragen aan deze prachtige organisatie.
Met vriendelijke groeten,
Kees Tuijp