Jan loopt bij ons binnen. "Frans, doe mij nou eens een goede aanbieding voor een autoverzekering," zegt hij. Jan heeft namelijk net zijn eerste auto gekocht en is zich nu een beetje aan het oriënteren op een verzekering. Een half uurtje later zwaai ik Jan uit met een scherpe offerte.
Ik hoor niks van Jan. Twee dagen later besluit ik hem te bellen. "Frans", zegt hij. "Ik vond je offerte om eerlijk te zijn te duur. Ik heb via mijn autodealer een beter bod gekregen en ook op internet kan het veel goedkoper." Is dat zo? vraag ik. "Ja, dat is echt zo". Ik vraag of Jan eventjes op de offerte van de autodealer kan opzoeken op hoeveel schadevrije jaren dit aanbod is gebaseerd. Jan zoekt en leest voor dat er uitgegaan is van tien schadevrije jaren. Aha, roep ik uit. Als jij hiervoor tekent, Jan, heb je een groot probleem. Hoezo? roept Jan uit.
De premie van een autoverzekering hangt samen met de werking van het bonus/malus systeem dat gehanteerd wordt bij de verzekeraar. De autodealer schermt hier met premies die blindelings zijn gebaseerd op 10 schadevrije jaren, ongeacht de werkelijke jaren die Jan schadevrij heeft gereden. Als Jan hier zonder voorlichting voor tekent, terwijl hij nog helemaal geen schadevrije jaren heeft opgebouwd, ligt er twee maanden later een forse bijbetaling en premieverhoging op de mat. En daar kan hij niks aan doen. Uiteindelijk is hij dan fors duurder uit dan het aanbod dat ik hem heb kunnen doen.
"Maar ik rij al 5 jaar schadevrij in de bus van mijn baas," verdedigt Jan zich. "Dus heb ik 5 schadevrije jaren en bij jou krijg ik niks". Ik leg Jan uit dat je schadevrije jaren opbouwt op het moment dat een kenteken op jouw naam staat geregistreerd en je vrij van schade blijft. Per object bouw je jaren op. Dus de jaren die Jan in de bus van de baas schadevrij rijdt, mag hij niet meenemen naar zijn privéauto.
Dat geldt overigens ook voor een tweede auto. Als een klant een auto met 8 schadevrije jaren heeft, kan hij die niet laten gelden voor de tweede auto. Dat leidt vaak tot onbegrip en frustratie. Ik draai het dan meestal om. Stel dat dit zo zou zijn, dan zou na een schade met de ene auto, ook de korting van de andere auto verlaagd moeten worden. Dat wil de klant uiteraard niet.
Hoewel de voorwaarden en de bonus/malus regeling zijn vastgelegd, kunnen we als contactpersoon toch veel verschil maken. Als een klant aantoonbaar schadevrij rijdt - hetzij in een bedrijfswagen, hetzij in een eerste privéauto - dan biedt ons dat onderhandelingsruimte. Met een werkgeversverklaring kunnen we bijvoorbeeld een hogere instapkorting bedingen voor de verzekering van de privéauto. Ook zoeken we voor onze klant naar een verzekeraar die een goede tweede gezinsautoregeling aanbiedt. Daarvoor is het van belang dat je markt en de wegen goed kent. Omdat geen enkele klant teveel wil betalen strijden we altijd voor goede kortingen en extra inschalingstredes.
In het geval van Jan hebben we de verschillende offertes nog eens realistisch met elkaar vergeleken en ben ik met de 5 schadevrije jaren die Jan met zijn bus reed, nog een keer teruggegaan naar de verzekeringsmaatschappij. Na een nóg iets scherper aanbod konden we elkaar de hand schudden.